Afgelopen weken weinig tijd gehad voor mijn houtoven omdat de bijkeuken aan een make-over toe was. Nu die het eindstadium begint te bereiken vond ik dat ik mezelf een dagje bakken mocht gunnen.
In de kerstvakantie had ik naast mijn vertrouwde roggedesem ook een tarwedesem gemaakt. Daarom deze keer zes ‘pain au levain’ met tarwedesem en zes ‘tartines’ met mijn roggedesem. Achteraf bleek dat ik een starter had gemaakt voor acht ‘pain au levain’, dus dat beloofde een volle bak te worden.
Een beetje productie vind ik leuk en bovendien hadden diverse buren bij de borrel gisteravond aangegeven eens langs te komen om de oven in bedrijf te zien. Uiteindelijk kwam er maar één opdagen, terwijl de damp van het bakkende brood zichtbaar uit de schoorsteen opsteeg. Gezamenlijk een warm broodje genuttigd en één onder de arm mee naar huis gegeven. Nog twee voor op de zondagse ontbijttafel, zodat er tien in de vriezer mochten verdwijnen. Die komen ook wel weer op 😉
Na de broden nog een rijstevlaai in de oven geschoven; kijk (binnenkort) hier voor het recept.
Ondanks de sneeuw en de kou liet de oven zich goed stoken. Al na een dikke twee uur was de temperatuur tegen de 300 oC en het uur daarna opgelopen tot zo’n 360oC. De temperatuur aan de buitenkant van de 22 cm dikke mantel was inmiddels 140 oC. Ervaring leert dat door opwarming van de mantel een soort gemiddelde temperatuur wordt bereikt – 200 tot 225 oC in dit geval – die met de uren lanzaam daalt. Tijdens het schrijven van deze post, zondagmorgen 10:00, is de temperatuur van de mantel nog ruim boven de 100 oC. Straks maar een lading hout in de oven drogen voor de volgende bakdag over een week of twee.